‘Mij zie je voorlopig niet meer’

Kortjakje helpt haar mede-gelovigen!

Boeddhistische monnik

De jongen die naast mij zat, begreep het eerste filmpje niet helemaal. Hij houdt van wandelen in de bergen, en wil nu Boeddhist worden. Met zo’n mooie oranje jurk aan. En op zijn blote voeten lopen. Dan is het bestijgen van bergen een fluitje van een cent! Na afloop van de dienst heb ik hem voorzichtig in een wat andere denkrichting geduwd. Ik vertelde hem dat de clou van het filmpje volgens mij was dat veel mensen graag grip houden (zoals die bergwandelaars met hun kabel links in het filmpje). Dat kan heel krampachtig zijn, terwijl je – met een beetje vertrouwen – ook veel relaxter door het leven kunt gaan (en misschien ook wel bergen kunt beklimmen). Dat was toch de clou? Toch?

Zondagochtend

Intussen had ik het ook druk om mijn tante op het rechte spoor te houden. De spreker had gezegd dat het voor sommige mensen misschien ook wel eens goed zou zijn om een tijdje van het bezoeken van de samenkomsten te vasten. Had ik dat goed gehoord? Ja, hij zei zoiets echt. En hij verklaarde zijn uitspraak gelukkig ook een beetje, door te zeggen dat er mensen zijn die van de kerkdienst een ‘religieus-moralistisch controlemiddel’ hebben gemaakt. Even in mijn woorden: het bezoeken van de dienst is voor hen zo belangrijk geworden dat zij zich elke zondag als een blind paard naar de kerk spoeden. Wat er ook gebeurt. Is één van hun kinderen keihard aan het overgeven? Ze gáán, en wel nú. Heeft de brandweer de weg afgezet omdat er in de straat waar de kerk staat een brand moet worden geblust? Aan de kant met die hekken. Struikelt er een oude vrouw op de stoep? Geen probleem, ze stappen er moedig overheen en zorgen dat ze op tijd op hun plekkie in de kerk zitten. Want dáár gaan ze voor. Dát is het aller-allerbelangrijkste in hun leven. Al zouden ze hun hele familie tot bekering kunnen brengen door een keertje op zondagochtend naar een verjaardagsfeestje te gaan… Nee, de kerkdienst gaat vóór. Wat er ook gebeurt.

Tante haakt af

Maar nu dus mijn tante. Want ook zij had opgevangen dat de spreker zei dat je misschien eens een paar weken niet naar de kerk zou kunnen gaan als je van de kerkdienst een afgod hebt gemaakt. Eigenlijk wilde tante meteen opstappen, maar gelukkig is zij nogal gevoelig voor wat ‘de mensen’ ervan zouden kunnen denken. Ze bleef dus zitten, maar na afloop was zij duidelijk: ze ging niet meer. “Voorlopig niet!” Ik probeerde haar de bedoeling van de spreker uit te leggen, maar dat baatte niet. Mijn opa – die het in de kerk van een afstandje had aangezien – zei onder de koffie tegen me dat tante het misschien juist wél goed had begrepen. En dat een paar weken niet erg zou zijn.

Oké, ik denk dat ik hem een beetje begrijp. Maar ik hou wel in de gaten of tante na een paar weken weer terugkomt, hoor. Een klein beetje sociale controle kan geen kwaad. En tante bedoelt het goed, … denk ik.

Gegrepen

Maar de hoofdmoot van de preek ging dus over de vraag in hoeverre jij en ik graag zelf grip houden op ons leven. Hierbij diende de zware beproeving die de Here Jezus glansrijk doorstond (Matteüs 4:1-11) als ‘lesmateriaal’. De duivel wil maar één ding: dat we God niet vertrouwen voor alle facetten van ons leven. Dat we denken dat we Hem niet nodig hebben omdat we zelf grip, controle hebben. Zo lang je zelf grip hebt, hoef je niet meer door Hem gegrepen te worden (denk je!).

Blessings,
Kortjakje