De spreker van afgelopen zondag, die in het dagelijks leven arts is, bracht Kortjakje even aan het bibberen. Hij begon te vertellen over een man die bij hem werd gebracht met afgestorven tenen. Twee bleven in zijn sok achter toen hij die uittrok. Zo kun je leven terwijl je al aan het sterven bent. Gelukkig herpakte Kortjakje zich snel en kon zij ons verslag doen van de preek die volgde:
Wil je gezond worden?
We lazen afgelopen zondag uit het Johannesevangelie, hoofdstuk 5, de verzen 1 t/m 14. Daar vraagt Jezus aan iemand die al 38 jaar ziek is: “Wilt u gezond worden?”. Wat een vraag! Maar die zieke man geeft er geen antwoord op.
Ik dacht meteen aan mijn eigen situatie. ‘Altijd is Kortjakje ziek, midden in de week maar zondags niet’. Zou ik door-de-week gezond willen zijn? Dat zou wat zijn, want hoe moet het dan verder met dat mooie liedje over mij? We gaan toch niet met z’n allen die duffe tekst zingen: ‘Olifantje in het bos, laat je mama toch niet los’?
Nee, ik denk dat ik maar beter midden in de week ziek kan blijven. Alhoewel? De spreker hield me wel een spiegel voor, met zijn vraag of mijn ziek-zijn niet teveel mijn identiteit is gaan bepalen.
Hoe is dat met jouw narigheid? Kun je je nog voorstellen dat Jezus daarin verandering zou willen brengen? Sta je daar voor open?
Matrasje mee
Als Jezus de zieke man heeft genezen, moet die zijn matrasje meenemen. Al snel krijgt hij bekijks. Dat matrasje, waarop hij al die jaren ziek heeft liggen zijn, werd een getuigenis van zijn genezing! “De vloek waarin hij leefde werd zijn kracht”, zei de spreker. We moeten ons niet schamen voor onze littekens, onze tranen en onze strijd. Als Jezus ons bevrijd heeft, mogen we ervan getuigen. Breng je dank ook in de tempel, dat is: de gemeente. En vereer je Heer!
Blessings,
Kortjakje.