Ze kunnen zoveel zeggen

Een prekenblog is dit, of zóu het moeten zijn. Maar Kortjakje heeft er weer haar eigen gedachten bij…

Ach, …

‘Wat zullen de mensen zeggen?’ luidde de titel van de preek van afgelopen zondag. Ach, ze kunnen zoveel zeggen, dacht ik. Gaat het niet over de lengte van mijn jurk, dan is het wel over al het zilverwerk dat op mijn mooie Bijbel zit. Of over het feit dat ik toevallig door de week zo’n beetje altijd ziek ben, maar op zondagen juist weer niet.

Niks

Ik was dus al gauw afgeleid toen ik de titel van de preek had gehoord. Hoewel, dat verhaaltje over dat app-berichtje heb ik ook nog wel gehoord. Vást niet echt gebeurd, dacht ik nog. Of toch wel? Het had zomaar een appje van mij kunnen zijn. Als iemand mij zegt dat we nog eens moeten praten, gewoon reageren: “met alle respect, wij moeten helemaal niks”. Ik hou namelijk ook niet zo van al dat ‘moeten’. Misschien dat ik daarom door-de-week zo graag ziek ben. Op school is het immers ook nogal vaak van: je moet dít en je moet dát. Maar nú was het zondag – heerlijk toch?

Titus

De preek ging over Titus 2. Eerst de verzen 1 t/m 10 en later nog kort 11 t/m 15. Interessant hoor, maar op dít moment is het veel te mooi weer om er een uitgebreid preekverslag over te schrijven. Dus, ik zwaai dit keer af met een citaat dat mijn opa ophoestte na afloop van de preek. Het is van een zekere meneer Lesslie Newbiggin die al lang geleden (1998) is overleden. Hij was “een inspirerende Anglicaanse Pinkster-bisschop”, zei mijn opa. “Whatever that may be”, dacht ik er achteraan. Maar het citaat vatte volgens opa de preek mooi samen:

De enige manier waarop iemand het evangelie zal geloven,
is wanneer er een kerk is die er zelf in gelooft en erbij leeft”.

Blessings,
Kortjakje